Kinderen leren omgaan met angst

Veel kinderen hebben last van allerlei angsten. Soms hebben ze angst om écht zichzelf te zijn, of om te worden wat ze echt willen. Ze vertellen het meestal niet, maar als een kind zich plots anders gedraagt kan er toch iets aan de hand zijn. Veelal zijn minder goeie schoolresultaten of perfectionistisch gedrag op school het gevolg. Soms vertaalt de angst zich ook in slecht slapen of agressief, lastig gedrag.
Angst is een slechte raadgever en daarom is het belangrijk om je kind met negatieve gedachtes en gevoelens te leren omgaan. Dat is niet altijd eenvoudig. Soms lijk je machteloos: je ziet bepaald gedrag maar begrijpt het niet altijd. Hoe haal je kinderen weer over de brug? Hoe doe je ze weer geloven in zichzelf? Hoe leer je je kind omgaan met angst?
1. Onderzoek jezelf en je omgeving
Op de eerste plaats is het natuurlijk goed om te praten met je kind, te luisteren ook te observeren. Daarnaast is het belangrijk om als ouder eens op onderzoek te gaan bij jezelf en je omgeving: heb je zelf bepaalde angsten? Wat is er onlangs gebeurd? Zijn er ingrijpende veranderingen gebeurd zoals een verhuis of een scheiding? Heeft het kind ruzie met een vriendje? Kinderen zijn enorm sensitief en voelen enorm veel aan. Een schijnbaar onschuldige gebeurtenis kan angst triggeren. Een kind neemt vaak de angst van zijn omgeving over. Het gedrag van kinderen is met andere woorden vaak een reflectie van het gedrag van ouders, opvoeder, school en maatschappij.
Volg bij het stellen van deze grenzen in de eerste plaats je gevoel.
2. Leg niet te veel druk op je kind
Vraag je af of jij of je omgeving de lat niet te hoog legt voor je kind. Het is belangrijke om een evenwicht te vinden in wat je van je kind verlangt: Te hoge verwachtingen werken verlammend bij kinderen. Te weinig stimuleren of te veel loslaten is ook beangstigend. Volg bij het stellen van deze grenzen in de eerste plaats je gevoel. Laat kinderen ook zelf beslissingen nemen en ontdekken wat voor hen goed voelt. Laat toe dat ze ook eens fouten maken, daar groeien en leren ze van!
3. Blijf altijd geloven in jezelf en in je kind
Tot slot: Kinderen hebben ouders nodig die vertrouwen hebben in zichzelf en in het kind. Ook als ze met een slecht rapport thuiskomen, onhandelbaar of agressief zijn of ‘anders’ zijn dan andere kinderen. Vooral in die situaties mag je als ouder/ opvoeder de moed niet opgeven, in je kind blijven geloven en een veilig nestje bieden. Kortom, ouders die van hen houden zoals ze zijn en samen met hen naar creatieve oplossingen zoeken. Ouders die er altijd zijn!